CD ‘Een ander
gezicht’

Er is een nieuw album van Paul
Marselje, de troubadour uit Haarlem. Er werkten bekende vakmensen mee, zoals
gitarist Marcel de Groot, bassist Egon Kracht, pianist Peter Schön en producer/technicus JP Exalto.
Marselje schreef twaalf van de nummers, een dertiende nummer is een bewerking
van een kinderliedje van Nol Ploegmakers en de veertiende vertaalde hij uit
het Frans, een lied van Georges Moustaki.
Het is een mix van
romantische, beschouwende en vrolijke nummers. Bij veel nummers is een
strijkkwartet te horen en er staan twee duetten op, met de Haarlemse zangeres
Jolanda Traarbach. Vrijwel alle opnames vonden plaats
in de Helmbrekerstudio. De fotografie werd verzorgd door Govert de Roos.
Het was tien jaar geleden dat
er een album van Marselje uitkwam, dus was het de hoogste tijd. Paul keek
naar zijn honderden liedjes uit de afgelopen decennia, die nog niet opgenomen
waren. Sommige van de veertien gekozen nummers zijn ouder en weer andere
gloednieuw. Sommige zijn geschreven over vroegere liefdes. Drie van die
liefdes waren bij de presentatie aanwezig en hoorden ‘hun’ liedje voor het
eerst. Bij het vinden van de drie speelde een zoektocht van KRO’s TV-programma ‘Memories’ een rol.
Het album is te bestellen bij
platenwinkels, Bol.com en (goedkoper) via deze site.
Het is te horen op I-Tunes en Spotify.
Verder werkten mee:
· Marcel de groot
(gitaar)
· Egon Kracht (contra bas)
· Peter Schön
(piano)
· Jolanda Traarbach (zang)
· strijkkwartet
o.l.v. Egon Kracht;
viool: Noortje
Braat en Laura Bruggen, altviool: Tom Moonen, cello: Diederik van Dijk
· Productie:
JP (Jan Pieter) Exalto
·
Studio Helmbreker, Haarlem april-mei 2014
·
Haarlem
studio’s, november-december 2014
·
mix: Bart van
Poppel / JP
(Jan Pieter) Exalto
·
mastering: Frans
Hendriks
·
fotografie
cover: Govert de Roos, fotografie boekje: Paul
Marselje
·
visagie:
Yolanda Soniga
· vormgeving: Chris Beresford
Titels
Tekst
en muziek: Paul Marselje, behalve 3
1.
Ik
zong voor jou 3:37
2.
Yvonne
(Soms zing ik zachtjes je naam) 4:42
3.
De zwerver (Le Métèque)
(Georges Moustaki/ Paul Marselje) 2 :43
4.
Een
ander gezicht 4:02
5.
Ik zou
zomaar (langs de kant van de weg willen gaan zitten) 3:28
6.
Ik zou
niet kunnen leven (Zonder jou) (met Jolanda Traarbach)
3:33
7.
Fictievrouwtje 3:08
8.
M’n
vader woonde toen in Heemstede 3:50
9.
Ik zal
je iets geven (met Jolanda Traarbach) 2:25
10.
Marianne 3:45
11.
Misschien
wel als de zee 4:16
12.
De
bonte harlekijn (Nol Ploegmakers; bewerking Paul Marselje) 2:53
13.
Nooit
meer lente 5:14
14.
Vannacht
ben je bij mij 4:54
 
Dit album zou onmogelijk zijn
geweest zonder:
- de grote steun van Liesbeth en
Han Bruinse
- de grote gastvrijheid en hulp
van Mathijs Ton (Helmbrekerstudio) en Bart van Poppel (Haarlem Studio’s)
- de adviezen van John Oomkes
- het kritisch meeluisteren van
gezin en vrienden
Reacties
Wat een mooie nummers. Ik had een paar
keer echt tranen in mijn ogen. Prachtig. Tsja, dat zijn van die momenten dat
de tekst en de muziek en de zang samen een lading opbouwen en dan komt het
opeens bij een noot, een akkoord, een refrein.... (W.M.S.)
De CD al een paar keer beluisterd, het
verveeld me niets! Het is prachtig en mooi dat je zoiets maar weer gedaan
hebt. (E.Z.)
Wauw, dat klinkt goed! Vast een fijne cd om vaak te
luisteren (D.R.)
“Het zijn gezongen gedichten, poëzie van grote klasse:
lyriek van hart tot hart.. ..alles wat ik hier verder over schrijf is te
veel.”
Erik van der Leij
“Marselje is een rasechte troubadour pur sang. Zijn liedjes
zijn doorspekt met nostalgie, heimwee, vreugde, verdriet, liefde, geluk,
humor en ironie.”
H Weekblad
Teksten
Tekst en muziek:
Paul Marselje
Westerngitaar,
akoestische gitaar: Marcel de Groot
Contrabas: Egon
Kracht
Piano: Peter Schön
Strijkers o.l.v.
Egon Kracht
Voor Dieneke
Het was een zomeravond toen je langs kwam rijden
Jij in je eend en ik reed op mijn fiets
We zongen lang en loom en lachten om de weemoed
Wisten we veel; we wisten eigenlijk niets
‘t Was een zomeravond van wel zeven maanden
Een zonsondergang en opgang tegelijk
‘t Was het begin en einde van het onbestaande
‘k Raakte je kwijt maar was je eigenlijk nooit rijk
refrein: Ik zong voor jou, jij zong voor mij
We zeiden niets, we vroegen niets, we bleven vrij
Het was een liefde die dus nooit is uitgesproken
Er kwam geen einde aan en toch ging het voorbij
Er was iets in ons waar we liever over zwegen
Onzekerheid of twijfel of zoiets
Niet aan elkaar of aan verliefdheid maar aan kansen
Jij bleef dus in je eend en ik bleef op mijn fiets
‘t Was een zomeravond van wel zeven maanden
Een zonsondergang en opgang tegelijk
‘t Was het begin en einde van het onbestaande
‘k Raakte je kwijt maar was je eigenlijk nooit rijk
Ik ben gelukkig en tevreden moet je weten
Het gaat me goed en dat hoop ik van jou
Toch zal ik jou mijn leven niet vergeten
Al is dat echt niet omdat ik nog van je hou
Maar je was goed en lief en ik wil je bewaren
Als een herinnering tot aan mijn laatste uur
Met soms de twijfel of het anders was gelopen
Zonder het zwijgen over liefde, over vuur
Het was een zomeravond van wel zeven maanden
Een zonsondergang en opgang tegelijk
‘t Was het begin en einde van het onbestaande
‘k Raakte je kwijt maar ik ben je eigenlijk nog rijk
Yvonne (Soms zing ik zachtjes je naam)
Tekst en muziek:
Paul Marselje
Gitaar: Marcel de
Groot
Contrabas: Egon
Kracht
Strijkers o.l.v.
Egon Kracht
Vioolsolo: Noortje
Braat
Voor Rieneke
Ik mis je zelden als ik opsta
Je bent verdwenen zonder dat
Ik zeggen kan dat ik lang treurde
Toch zonder dat ik jou vergat
refrein: Soms zing ik zachtjes je naam, Yvonne
Soms als ik weer aan je denk
Als ik alleen ben en straten te leeg zijn
Kroegen vervelen en ik een deun aan je schenk
dan neurie ik zachtjes dit lied, Yvonne
al bereikt het je oren ook niet, Yvonne
omdat ik dan weer aan je denk
Ik mijmer soms met oude vrienden
Al heb ik niet te gek veel tijd
Over andere oudgedienden
En heimwee, over eenzaamheid
Soms als het sneeuwt denk ik aan jou
Omdat ik met je dansen wou
Op dat tapijt van witte bloemen
Maar mocht ik het wel liefde noemen?
De lente kwam, de kou verdween
Ik was je kwijt, maar niet alleen
Dat jij meer was dan ik dacht misschien
Heb ik pas later ingezien
De zwerver
(Le Métèque)
Tekst en muziek:
Georges Moustaki; vertaling: Paul Marselje
Westerngitaar,
12-snarige gitaar: Marcel de Groot
Contrabas: Egon
Kracht
Piano: Peter Schön
Strijkers o.l.v.
Egon Kracht
Mijn smoel, mijn onbekende lach
Die je niet kent, maar toch wel zag
Met de vier winden waait mijn haar
Mijn ogen van verdronken wijn
Een droeve dromer zou ik zijn
Maar vergeet mijn dromen maar
Mijn hand is als een stropershand
Ik ben een zwerver, muzikant
Steeds nieuwe liefdes als refrein
Mijn mond die veel gedronken heeft
Die heeft gebeten en geleefd
Voor wie het nooit genoeg zal zijn
Mijn smoel, mijn godverlaten kop
verlopen zwerver in de strop
Een zakkenroller, vagebond
Een leven, dat zo zacht begon
Maar hardde in de zomerzon
Daar waar het ooit maar rokken vond
En alles dat mijn hart nog geeft
Is wat het zelf geleden heeft
En ach, mijn prijs is niet te duur
Ik geef mezelf niet zoveel kans
Mijn ziel ontspringt toch nooit de dans
Het wordt nu hel of vagevuur
Mijn smoel, mijn onbekende lach
Die je niet kent, maar toch wel zag
Met de vier winden waait mijn haar
Ik kom er aan, zoete slavin
Mijn bron van leven, meer of min
Ik kom en drink je twintig jaar
En dan zal ik je koning zijn
Je dromer of je harlekijn
Aan jou om bij me stil te staan
We maken dan van elke dag
Een eeuwig liefdesdrinkgelag
En drinken tot we sterven gaan
We maken dan van elke dag
Een eeuwig liefdesdrinkgelag
En drinken tot we sterven gaan
Een ander gezicht
Tekst en muziek:
Paul Marselje
Strijkers o.l.v.
Egon Kracht
Is dit een droom
Waar klop je aan de deur?
Je zoekt een andere kleur
Je wilt het leven binnen
Je raakt weleens
gehuld in rozengeur
En dan weer in mineur
Wanneer mag je beginnen?
refrein: Wanneer begint voor ieder kind
Voor ieder mens de weg naar zijn licht?
Wanneer moet je gaan; wanneer blijven staan?
Vind je jezelf in een ander gezicht?
Is dit een droom
Wat ligt er op je pad?
Sinds jij je droom betrad
Begeef jij je in duister
Je stapt vol schroom
Je gaat je weg omdat
Je ‘t leven niet echt had
Je bent op zoek naar luister
De nacht is koud, de slaap is warm
De droom is rijk, het waken arm
Wat heeft je naar de deur gebracht
Wie helpt je verder door de nacht?
Wat houdt je leven nu in toom
En voert je door je vreemde droom?
Vol tegenslagen, struikelblokken
Ga je weg steeds onverschrokken
Is je vuur al aangestoken?
Is je bloesem al ontloken?
Ik zou zomaar (langs de kant van de weg willen
gaan zitten)
Tekst en muziek:
Paul Marselje
Gitaar: Marcel de
Groot
Contrabas: Egon
Kracht
Strijkers o.l.v.
Egon Kracht
refrein: Ik zou zomaar langs de kant van de weg willen
gaan zitten
Een beetje domweg dromen voor me heen
Ik zou zomaar langs de kant van de weg willen gaan zitten
En de mensen losjes groeten één voor één
Heeft u voor mij, mevrouw, als ik daar zit een glimlach?
Nam u, meneer, voor mij blije gedachten mee?
En, meneer, geen zorgen als ik alleen afkeer zien mag
Als u dan doorloopt, ben ik min of meer tevrêe
Misschien gaf iemand wel aan mij wat losse centen
Nou, dan was die gever vreselijk met zichzelf tevrêe
Daarom zou ik niet zeggen: Ik zit hier geen gebrek te
venten.
Neem uw centen dus maar liever met u mee
Ik zou al de mensen in die straat eens goed bekijken
Misschien dat één me daar dan om mijn oren slaat
Met een oordeel, zo van: hé zeg, moet je daar eens kijken
Da ‘s tuig, dat niet op eigen benen staat
Maar van mij hoefde er eigenlijk niemand langs te komen
Daar op die stoeprand kwam ik eindelijk tot mezelf
Dan zat ik daar, domweg en dwaas wat door de dag te dromen
Tot de avondklok naar huis riep om half elf
Ik zou zomaar langs de kant van de weg willen gaan zitten
Maar de mensen zijn jaloers op je geluk
Ik zou zomaar langs de kant van de weg willen gaan zitten
maar de mensen maken dromen meestal stuk
Ik zou niet kunnen leven (Zonder
jou)
(Duet met Jolanda Traarbach)
Tekst en muziek:
Paul Marselje
12-snarige gitaar,
elektrische gitaar: Marcel de Groot
Contrabas: Egon
Kracht
Tamboerijn: Bart van
Poppel
Voor Jeanette
Ik zou het kunnen stellen
Zonder wat dwalen door het woud
Zonder de kleuren van de lente
Zonder de herfst, met al zijn goud
Als het moest kon ik overleven
Zonder de geur van mos en hout
Maar ik zou niet kunnen leven zonder jou
refrein: Ik kan het overleven
Zonder vrienden, ondanks kou
Maar ik zou niet kunnen leven zonder jou
Ik zou het kunnen stellen
Zonder de warmte van de stad
Zonder het lachen van wat vrienden
Zonder de stamkroeg, die ik had
Als het moest kon ik overleven
Zonder de schoonheid, die ‘k aanbad
Maar ik zou niet kunnen leven zonder jou
Ik zou het kunnen stellen
Zonder de kansen die ik vraag
‘t Zou me wel moeilijk vallen
Ik verken mijn grenzen graag
Als het moest kon ik overleven
Zonder het recht op iedere vraag
Maar ik zou niet kunnen leven zonder jou
Als je wilt mag je beweren
Dat ik blind ben en stokdoof
Dat ik, ondanks al mijn weten,
Me van veel te veel beroof
Maar het is me om het even
Omdat ik in jouw geloof
Want ik zou niet kunnen leven zonder jou
Fictievrouwtje
Tekst en muziek:
Paul Marselje
Gitaar: Marcel de
Groot
Contrabas: Egon
Kracht
Dit is een lied van een fictievrouwtje
Ze is niet jong, maar ook geen oudje
Ze is een beetje mooi en teder
Maar ze is fictie, dat is zeker
Ze is het vrouwtje van zovelen
Ze kan met elk haar leven delen
Iedere glimlach maakt hen weker
Toch is ze fictie; dat is zeker
Hij zocht zijn leven lang de ware
Maar zijn moed was gaan verjaren
Zonder dat hij haar kon vinden
Hij kon niemand aan zich binden
Hij kon het eigenlijk wel vergeten
Hij was niet gek, hij kon het weten
Dat geen vrouw hem nog zou willen
Zijn charme was al gaan verstillen
Toen schiep hij zich een fictievrouwtje
Ze was niet jong maar ook geen oudje
Ze was een beetje mooi en teder
Ze hield van hem, dat werd wel zeker
Ze lag naast hem, zijn hart dat bonkte
Hij veerde op als zij hem lonkte
Zijn fictievrouwtje werd steeds vrijer
en op zijn werk keek hij steeds blijer
Een kind kon zij hem nimmer schenken
Daar wilde hij niet graag aan denken
Ze bleef een fictie in zijn leven
En zo’n gedachte deed hem beven
Dus bleef hij haar trouw in stilte
Tot hij van haar ging in kilte
Hij liet een boek na vol met woorden
Over de vrouw die hem bekoorde
Liedjes voor een fictievrouwtje
Ze was niet jong, maar ook geen oudje
Ze was een beetje mooi en teder
Hij hield van haar, dat is wel zeker
Ze is het vrouwtje van zo velen
Ze kan met elk haar leven delen
Iedere glimlach maakt hen weker
Toch is ze fictie,
dat is zeker
M'n vader woonde toen in Heemstede
Tekst en muziek:
Paul Marselje
Gitaar: Marcel de
Groot
Contrabas: Egon
Kracht
Piano: Peter Schön
Strijkers o.l.v.
Egon Kracht
M’n vader woonde toen in Heemstede
En hij vertelt ervan
Hij is een oude man
Maar zijn ogen stralen dan
Een kleine jongen dwaalt door Heemstede
Een dorp onder de Hout
Hij is er ooit getrouwd
M’n vader is al oud
refrein: Maar zijn verhaal is vol van zonlicht
Vol van kleur en avontuur
En buiten is het guur
Dus ik luister graag naar wat hij zegt
Met de zon in zijn gezicht
M’n vader woonde toen in Heemstede
Wat er wachtte wist ie niet
Van illusie en verdriet
Dat lag nog in het verschiet
Hij speelde rond het Wilhelminaplein
En bij Haarlem in de Hout
In de Hout is het nu koud
M’n vader is al oud
Ik ga soms kijken daar in Heemstede
Maar zijn dorp zie ik niet meer
Al schijnt de zon er weer
Ik zie te veel verkeer
En rijen buitenwijken voor een stad
Het plein is er nog wel
Maar niet meer voor een spel
Men rijdt er veel te snel
Dus ik luister graag naar wat hij zegt
Met de zon op zijn gezicht
Dus ik luister graag naar wat hij zegt
Met de zon in zijn gezicht
Ik zal je iets geven
(Duet met Jolanda Traarbach)
Tekst en muziek:
Paul Marselje
Gitaar: Marcel de
Groot
Contrabas: Egon
Kracht
Strijkers o.l.v.
Egon Kracht
Ik zal je iets geven; je weet nog niet wat
Alvast zeg ik wel dat je ‘t nimmer bezat
Ik zal je iets geven en wat het zal zijn?
Ach, maakt het je uit of het groot is of klein?
refrein: Ik zal je iets geven en waarom aan jou?
Gewoon, moet je weten, omdat ik van je hou
Ik zal je iets geven en vraag niet aan mij
Waaraan je ’t verdiende; mijn geven staat vrij
Ik zal je iets geven van wat ik bezit
‘t Is alles het mijne; daarvan geef ik je dit
Ik zal je iets geven omdat ik je vroeg
Van me te houden wat of ik ook droeg
Ik zal je iets geven omdat je dat deed
Omdat jij van liefde het voordeel niet meet
Ik zal je iets geven niet groot en niet klein
Ik zal nu voor
altijd heel dicht bij je zijn
Marianne
Tekst en muziek:
Paul Marselje
Gitaar: Marcel de
Groot
Contrabas: Egon Kracht
Piano: Peter Schön
Marianne, weet je wat ik me bedacht?
Ik liep weer langs de school en ik zong zacht
De liedjes uit die jaren
Toen Ik kennis moest vergaren
Marianne, weet je wat je hebt gevoeld?
Weet je wat je werkelijk hebt bedoeld?
Wat ervan was spelen
Om in de droom te delen?
refrein: O, Marianne, die tijd is nu voorbij
Marianne, die tijd is nu voorbij
Een paar jaar tussen kind en vrouw
Een droom, een droom vergeet je gauw
Je bent ontwaakt en opgestaan
Hebben je dromen afgedaan?
Marianne, weet je nog wat je toen wou?
Je zei dat je straks anders worden zou
Maar idealen slijten
Kan ik je dat verwijten?
Marianne, en je spandoek voor de school
Waar je toen de vrede op bevool
Die vrede is nooit gekomen
Hoelang bleef je er van dromen?
Marianne, heel de dag dacht ik aan jou
Wist ik veel, dat het anders worden zou
Ik wou je echt ontdekken
Ik wou je ‘s morgens wekken
Marianne, al die jaren aan de zee
Neem ik in mijn herinneringen mee
Je zal me dierbaar blijven
Je laat me dit nog schrijven
Marianne, dat is wat ik me bedacht
Misschien wel als de zee
Tekst en muziek Paul
Marselje
Gitaar: Marcel de
Groot
Contrabas: Egon
Kracht
Strijkers o.l.v.
Egon Kracht
Voor Riet
Ik zong een liedje van duizend jaar geleden
Nou ja, zo leek het, wel duizend jaren oud
Ik had sindsdien zoveel liedjes geschreven
Zoveel huizen van een melodie gebouwd
Het was een liedje van de toekomst en van kansen
Zoveel te doen, zoveel te winnen, zoveel goud
Kijk niet veel om, want wie dat doet die zal straks
struikelen
Mijn liedje was uit toekomststenen opgebouwd
Ik kwam haar tegen een hele tijd geleden
En ze vroeg, “Mag ik vanavond met je mee?”
Ze had van die mooie, grote, droeve ogen
Zo groot als meren, misschien wel als de zee
En ik verdronk er in, ik was hopeloos verloren
Er was geen redden aan, een hopeloze strijd
Er zijn soms tijden. die je zomaar kunt vergeten
Maar die ontmoeting, die raak ik nooit meer kwijt
We dwaalden samen door eeuwenoude steden
We zongen samen het eeuwenoude lied
Van twee geliefden, die een reis willen beginnen
Maar die geliefden, die kenden het reisdoel niet
En ze verdwaalden tussen torenhoge bomen
En ze raakten in dat liedje elkaar kwijt
Zo ging het ook met ons, je kan wel blijven dromen
Maar mijn liefde, die werd minder met de tijd
Ze zei: “Met jou wilde ik alles vergeten
Opnieuw beginnen aan een levenslange tocht
Waarom zijn we niet voor elkaar geboren?
Jij was waar ik zolang naar had gezocht
Want je zong voor mij een liedje over kansen
zoveel te doen, zoveel te winnen, zoveel goud
Kijk niet veel om, want wie dat doet die zal straks
struikelen
Je liedje was uit toekomststenen opgebouwd.”
Ik kwam haar tegen een hele tijd geleden
En ze vroeg, “Mag ik vanavond met je mee?”
Ze had van die mooie, grote, droeve ogen
Zo groot als meren, misschien wel als de zee
Ik zong dat liedje weer van duizend jaar geleden
Nou ja, zo leek het, wel duizend jaren oud
Ik had sindsdien zoveel liedjes geschreven
Zoveel huizen van een melodie gebouwd
Ik had het lied die duizend jaar niet meer gezongen
Misschien omdat het teveel hoorde bij die tijd
Toen ik vertrok bij haar en bij haar mooie ogen
Raakte ik plotseling de tekst en noten kwijt
Maar ik zong het weer, zo had ik nog nooit gezongen
En de mensen riepen: “Zing het nog een keer!”
Ze kwam en zei: “Je bent me niet vergeten”
Sindsdien geloof ik in het toeval nimmer meer
Ze stond weer voor me, wie had dat kunnen denken?
En ze vroeg, “Mag ik vanavond met je mee?”
Ze had nog steeds van die grote, droeve ogen
Zo groot als meren,
misschien wel als de zee
Tekst en muziek: (Nol
Ploegmakers; bewerking Paul Marselje)
Gitaar: Marcel de
Groot
Contrabas: Egon
Kracht
Koortje: Jolanda Traarbach, Egon Kracht, Paul Marselje
Harmonium: Bart van
Poppel
Ga mee naar ‘t land van marsepein
Waar alle dingen eetbaar zijn
Waar suikervogels kwinkeleren
In zoethoutbomen, met nogaperen
refrein: Volg de bonte harlekijn
(De bonte harlekijn)
Volg de bonte harlekijn
Stap over de beek met appelsap
We gaan met de harlekijn op stap
In de wei met kauwgomkoeien
Daar zie je toffeebloemen bloeien
Achter een fontein vol limonade
Slaat een speculaaspop je gade
Daar zie je in de wind staan dromen
Bossen vol met lollybomen
Over paden van druivensuiker
Dwars door dichte dropveterstruiken
Over pindarotsen en nogabrokken
Ligt het land vol marsepein te lokken
En als je niet gelooft in mij
Of in mijn land vol lekkernij
Vraag dan niet hoe ik je zie:
Je hebt totaal geen
fantasie
Nooit meer lente
Tekst en muziek:
Paul Marselje
Gitaar: Marcel de
Groot
Contrabas: Egon
Kracht
Strijkers o.l.v.
Egon Kracht
Hoe kan opa aan zijn kleinkinderen vertellen
Een liedje uit een lang vervlogen tijd
Toen de meesten het woordje vrede
nog maar nauwelijks konden spellen
Ze waren hun geloof er in haast kwijt
Opa loopt nu langs een laan waar bomen bloeien
Met zijn kleinzoon; de lente breekt net aan
Dit is de tijd waarin mooie liefdes groeien
Maar voor opa heeft de lente afgedaan
Op die laan met hoge bomen stierven mensen
Zomaar mensen, zonder misdaad, niets misdaan
Het laatste wat ze zagen was de lente
Dus voor opa kan geen lente meer bestaan
refrein: Nooit meer lente, nooit meer lente
Aan het einde van de laan
Staat een beeldje stil en klein
Van een man die heel verbaasd
Een weerloos slachtoffer ging zijn
Nooit meer lente
Sinds opa keek; sinds opa ’t zag
Nooit meer lente
Hoe kan opa het aan zijn kleinkinderen vertellen
Van de strijd, die in zijn kindertijd bestond
Toen de meesten het woordje vrede
Nog maar nauwelijks konden spellen
Langs de laan lagen de doden op de grond
En nog altijd zijn er landen zonder vrede
Is er een kind dat wandelt langs een laan
En mensen zonder recht en zonder rede
Ziet sterven voor tirannen of een vaan
En jaren later zullen daar ook bomen bloeien
Maar niet voor hem, sinds de boze droom begon
Hoe moet hij aan zijn kleinkinderen vertellen
Over het einde van de onschuld en de zon
Hoe kan opa aan zijn kleinkinderen vertellen
Een liedje uit een lang vervlogen tijd
Toen de meesten het woordje vrede
Nog maar nauwelijks konden spellen
Ze waren hun geloof er in haast kwijt
En ik? Ik ken alleen de vrede
Ik ken de lente slechts als een machtig feest
Ik zal oorlog nooit echt gaan begrijpen
Om dat ik nooit mijn opa ben geweest
Ik loop over een laan waar bomen bloeien
Ik vier de lente zoals iedere keer
En ik weet dat mijn opa dat wel goed vind
Hij gunt het me, maar voor hem hoeft het niet meer
Nooit meer lente
Nooit meer
Vannacht ben je bij mij
Tekst en muziek:
Paul Marselje
Gitaar: Marcel de
Groot
Contrabas: Egon
Kracht
Strijkers o.l.v.
Egon Kracht
Ik was allang vergeten
Dat jij er ook nog bent
Ik was je stem vergeten
En ook je naam ontwent
Er is hier veel veranderd
Zoveel hielp daaraan mee
Zeg, ben jij nog dezelfde
Vertel je ach en wee
refrein: En laat je denken horen
Laat je gedachten vrij
Vanavond lijkt als vroeger
Vandaag ben je bij mij
Vandaag lijkt net als vroeger
Vannacht ben je bij mij
We hadden zoveel samen
Toch raakte ik je kwijt
Het is niet opgevallen
Er was geen grond voor spijt
Als wij nu samenkomen
En jij denkt met me mee
Ben jij dan nog dezelfde
Vertel je ach en wee
Er is zoveel veranderd
De tijd stond zelden stil
Er is zoveel veranderd
Veel meer dan ik soms wil
Zoveel zal je nooit weten
Zoveel maakte ik mee
Dat ik een ander mens werd
Met al zijn ach en wee
Laat je denken horen
Laat je gedachten vrij
Vanavond lijkt als vroeger
Vandaag ben je bij mij
Al wordt het nooit als vroeger
Vandaag ben je bij mij
Al wordt het nooit als vroeger
Vannacht
ben je bij mij
|