CONTACT
|
CD ‘Een ander
gezicht’
Er is een nieuw album van Paul Marselje, de troubadour uit Haarlem. Er werkten bekende vakmensen mee, zoals gitarist Marcel de Groot, bassist Egon Kracht, pianist Peter Schön en producer/technicus JP Exalto. Marselje schreef twaalf van de nummers, een dertiende nummer is een bewerking van een kinderliedje van Nol Ploegmakers en de veertiende vertaalde hij uit het Frans, een lied van Georges Moustaki. Het is een mix van romantische, beschouwende en vrolijke nummers. Bij veel nummers is een strijkkwartet te horen en er staan twee duetten op, met de Haarlemse zangeres Jolanda Traarbach. Vrijwel alle opnames vonden plaats in de Helmbrekerstudio. De fotografie werd verzorgd door Govert de Roos. Het was tien jaar geleden dat er een album van Marselje uitkwam, dus was het de hoogste tijd. Paul keek naar zijn honderden liedjes uit de afgelopen decennia, die nog niet opgenomen waren. Sommige van de veertien gekozen nummers zijn ouder en weer andere gloednieuw. Sommige zijn geschreven over vroegere liefdes. Drie van die liefdes waren bij de presentatie aanwezig en hoorden ‘hun’ liedje voor het eerst. Bij het vinden van de drie speelde een zoektocht van KRO’s TV-programma ‘Memories’ een rol. Het album is te bestellen bij
platenwinkels, Bol.com en (goedkoper) via deze site. Verder werkten mee: · Marcel de groot (gitaar) · Egon Kracht (contra bas) · Peter Schön (piano) · Jolanda Traarbach (zang) · strijkkwartet o.l.v. Egon Kracht; viool: Noortje Braat en Laura Bruggen, altviool: Tom Moonen, cello: Diederik van Dijk · Productie: JP (Jan Pieter) Exalto ·
Studio Helmbreker, Haarlem april-mei 2014 ·
Haarlem
studio’s, november-december 2014 ·
mix: Bart van
Poppel / JP
(Jan Pieter) Exalto ·
mastering:
Frans Hendriks ·
fotografie
cover: Govert de Roos, fotografie boekje: Paul
Marselje ·
visagie:
Yolanda Soniga · vormgeving: Chris Beresford TitelsTekst en muziek: Paul Marselje, behalve 3 1.
Ik
zong voor jou 3:37 2.
Yvonne
(Soms zing ik zachtjes je naam) 4:42 3.
De zwerver (Le Métèque) (Georges Moustaki/ Paul
Marselje) 2 :43 4.
Een
ander gezicht 4:02 5.
Ik zou
zomaar (langs de kant van de weg willen gaan zitten) 3:28 6.
Ik zou
niet kunnen leven (Zonder jou) (met Jolanda Traarbach) 3:33 7.
Fictievrouwtje 3:08 8.
M’n
vader woonde toen in Heemstede 3:50 9.
Ik zal
je iets geven (met Jolanda Traarbach) 2:25 10.
Marianne 3:45 11.
Misschien
wel als de zee 4:16 12.
De
bonte harlekijn (Nol Ploegmakers; bewerking Paul Marselje) 2:53 13. Nooit meer lente 5:14 14. Vannacht ben je bij mij 4:54
Dit album zou onmogelijk zijn
geweest zonder: - de grote steun van Liesbeth en
Han Bruinse - de grote gastvrijheid en hulp
van Mathijs Ton (Helmbrekerstudio) en Bart van Poppel (Haarlem Studio’s) - de adviezen van John Oomkes - het kritisch meeluisteren van
gezin en vrienden Reacties
Wat een mooie nummers. Ik had een paar
keer echt tranen in mijn ogen. Prachtig. Tsja, dat zijn van die momenten dat
de tekst en de muziek en de zang samen een lading opbouwen en dan komt het
opeens bij een noot, een akkoord, een refrein.... (W.M.S.) De CD al een paar keer beluisterd, het verveeld me niets! Het is prachtig en mooi dat je zoiets maar weer gedaan hebt. (E.Z.) Wauw, dat klinkt goed! Vast een fijne cd om vaak te luisteren (D.R.) “Het zijn gezongen gedichten, poëzie van grote klasse: lyriek van hart tot hart.. ..alles wat ik hier verder over schrijf is te veel.” Erik van der Leij “Marselje is een rasechte troubadour pur sang. Zijn liedjes zijn doorspekt met nostalgie, heimwee, vreugde, verdriet, liefde, geluk, humor en ironie.” H Weekblad Teksten
Ik zong voor jouTekst en muziek:
Paul Marselje Westerngitaar,
akoestische gitaar: Marcel de Groot Contrabas: Egon
Kracht Piano: Peter Schön Strijkers o.l.v.
Egon Kracht Voor Dieneke Het was een zomeravond toen je langs kwam rijden Jij in je eend en ik reed op mijn fiets We zongen lang en loom en lachten om de weemoed Wisten we veel; we wisten eigenlijk niets ‘t Was een zomeravond van wel zeven maanden Een zonsondergang en opgang tegelijk ‘t Was het begin en einde van het onbestaande ‘k Raakte je kwijt maar was je eigenlijk nooit rijk refrein: Ik zong voor jou, jij zong voor mij We zeiden niets, we vroegen niets, we bleven vrij Het was een liefde die dus nooit is uitgesproken Er kwam geen einde aan en toch ging het voorbij Er was iets in ons waar we liever over zwegen Onzekerheid of twijfel of zoiets Niet aan elkaar of aan verliefdheid maar aan kansen Jij bleef dus in je eend en ik bleef op mijn fiets ‘t Was een zomeravond van wel zeven maanden Een zonsondergang en opgang tegelijk ‘t Was het begin en einde van het onbestaande ‘k Raakte je kwijt maar was je eigenlijk nooit rijk Ik ben gelukkig en tevreden moet je weten Het gaat me goed en dat hoop ik van jou Toch zal ik jou mijn leven niet vergeten Al is dat echt niet omdat ik nog van je hou Maar je was goed en lief en ik wil je bewaren Als een herinnering tot aan mijn laatste uur Met soms de twijfel of het anders was gelopen Zonder het zwijgen over liefde, over vuur Het was een zomeravond van wel zeven maanden Een zonsondergang en opgang tegelijk ‘t Was het begin en einde van het onbestaande ‘k Raakte je kwijt maar ik ben je eigenlijk nog rijk Yvonne (Soms zing ik zachtjes je naam)Tekst en muziek:
Paul Marselje Gitaar: Marcel de
Groot Contrabas: Egon
Kracht Strijkers o.l.v.
Egon Kracht Vioolsolo: Noortje
Braat Voor Rieneke Ik mis je zelden als ik opsta Je bent verdwenen zonder dat Ik zeggen kan dat ik lang treurde Toch zonder dat ik jou vergat refrein: Soms zing ik zachtjes je naam, Yvonne Soms als ik weer aan je denk Als ik alleen ben en straten te leeg zijn Kroegen vervelen en ik een deun aan je schenk dan neurie ik zachtjes dit lied, Yvonne al bereikt het je oren ook niet, Yvonne omdat ik dan weer aan je denk Ik mijmer soms met oude vrienden Al heb ik niet te gek veel tijd Over andere oudgedienden En heimwee, over eenzaamheid Soms als het sneeuwt denk ik aan jou Omdat ik met je dansen wou Op dat tapijt van witte bloemen Maar mocht ik het wel liefde noemen? De lente kwam, de kou verdween Ik was je kwijt, maar niet alleen Dat jij meer was dan ik dacht misschien Heb ik pas later ingezien De zwerver(Le Métèque) Tekst en muziek:
Georges Moustaki; vertaling: Paul Marselje Westerngitaar,
12-snarige gitaar: Marcel de Groot Contrabas: Egon
Kracht Piano: Peter Schön Strijkers o.l.v.
Egon Kracht Mijn smoel, mijn onbekende lach Die je niet kent, maar toch wel zag Met de vier winden waait mijn haar Mijn ogen van verdronken wijn Een droeve dromer zou ik zijn Maar vergeet mijn dromen maar Mijn hand is als een stropershand Ik ben een zwerver, muzikant Steeds nieuwe liefdes als refrein Mijn mond die veel gedronken heeft Die heeft gebeten en geleefd Voor wie het nooit genoeg zal zijn Mijn smoel, mijn godverlaten kop verlopen zwerver in de strop Een zakkenroller, vagebond Een leven, dat zo zacht begon Maar hardde in de zomerzon Daar waar het ooit maar rokken vond En alles dat mijn hart nog geeft Is wat het zelf geleden heeft En ach, mijn prijs is niet te duur Ik geef mezelf niet zoveel kans Mijn ziel ontspringt toch nooit de dans Het wordt nu hel of vagevuur Mijn smoel, mijn onbekende lach Die je niet kent, maar toch wel zag Met de vier winden waait mijn haar Ik kom er aan, zoete slavin Mijn bron van leven, meer of min Ik kom en drink je twintig jaar En dan zal ik je koning zijn Je dromer of je harlekijn Aan jou om bij me stil te staan We maken dan van elke dag Een eeuwig liefdesdrinkgelag En drinken tot we sterven gaan We maken dan van elke dag Een eeuwig liefdesdrinkgelag En drinken tot we sterven gaan Een ander gezichtTekst en muziek:
Paul Marselje Strijkers o.l.v.
Egon Kracht Is dit een droom Waar klop je aan de deur? Je zoekt een andere kleur Je wilt het leven binnen Je raakt weleens gehuld in rozengeur En dan weer in mineur Wanneer mag je beginnen? refrein: Wanneer begint voor ieder kind Voor ieder mens de weg naar zijn licht? Wanneer moet je gaan; wanneer blijven staan? Vind je jezelf in een ander gezicht? Is dit een droom Wat ligt er op je pad? Sinds jij je droom betrad Begeef jij je in duister Je stapt vol schroom Je gaat je weg omdat Je ‘t leven niet echt had Je bent op zoek naar luister De nacht is koud, de slaap is warm De droom is rijk, het waken arm Wat heeft je naar de deur gebracht Wie helpt je verder door de nacht? Wat houdt je leven nu in toom En voert je door je vreemde droom? Vol tegenslagen, struikelblokken Ga je weg steeds onverschrokken Is je vuur al aangestoken? Is je bloesem al ontloken? Ik zou zomaar (langs de kant van de weg willen gaan zitten)Tekst en muziek:
Paul Marselje Gitaar: Marcel de
Groot Contrabas: Egon
Kracht Strijkers o.l.v.
Egon Kracht refrein: Ik zou zomaar langs de kant van de weg willen gaan zitten Een beetje domweg dromen voor me heen Ik zou zomaar langs de kant van de weg willen gaan zitten En de mensen losjes groeten één voor één Heeft u voor mij, mevrouw, als ik daar zit een glimlach? Nam u, meneer, voor mij blije gedachten mee? En, meneer, geen zorgen als ik alleen afkeer zien mag Als u dan doorloopt, ben ik min of meer tevrêe Misschien gaf iemand wel aan mij wat losse centen Nou, dan was die gever vreselijk met zichzelf tevrêe Daarom zou ik niet zeggen: Ik zit hier geen gebrek te venten. Neem uw centen dus maar liever met u mee Ik zou al de mensen in die straat eens goed bekijken Misschien dat één me daar dan om mijn oren slaat Met een oordeel, zo van: hé zeg, moet je daar eens kijken Da ‘s tuig, dat niet op eigen benen staat Maar van mij hoefde er eigenlijk niemand langs te komen Daar op die stoeprand kwam ik eindelijk tot mezelf Dan zat ik daar, domweg en dwaas wat door de dag te dromen Tot de avondklok naar huis riep om half elf Ik zou zomaar langs de kant van de weg willen gaan zitten Maar de mensen zijn jaloers op je geluk Ik zou zomaar langs de kant van de weg willen gaan zitten maar de mensen maken dromen meestal stuk Ik zou niet kunnen leven (Zonder jou)(Duet met Jolanda
Traarbach) Tekst en muziek:
Paul Marselje 12-snarige gitaar,
elektrische gitaar: Marcel de Groot Contrabas: Egon
Kracht Tamboerijn: Bart van
Poppel Voor Jeanette Ik zou het kunnen stellen Zonder wat dwalen door het woud Zonder de kleuren van de lente Zonder de herfst, met al zijn goud Als het moest kon ik overleven Zonder de geur van mos en hout Maar ik zou niet kunnen leven zonder jou refrein: Ik kan het overleven Zonder vrienden, ondanks kou Maar ik zou niet kunnen leven zonder jou Ik zou het kunnen stellen Zonder de warmte van de stad Zonder het lachen van wat vrienden Zonder de stamkroeg, die ik had Als het moest kon ik overleven Zonder de schoonheid, die ‘k aanbad Maar ik zou niet kunnen leven zonder jou Ik zou het kunnen stellen Zonder de kansen die ik vraag ‘t Zou me wel moeilijk vallen Ik verken mijn grenzen graag Als het moest kon ik overleven Zonder het recht op iedere vraag Maar ik zou niet kunnen leven zonder jou Als je wilt mag je beweren Dat ik blind ben en stokdoof Dat ik, ondanks al mijn weten, Me van veel te veel beroof Maar het is me om het even Omdat ik in jouw geloof Want ik zou niet kunnen leven zonder jou FictievrouwtjeTekst en muziek:
Paul Marselje Gitaar: Marcel de
Groot Contrabas: Egon
Kracht Dit is een lied van een fictievrouwtje Ze is niet jong, maar ook geen oudje Ze is een beetje mooi en teder Maar ze is fictie, dat is zeker Ze is het vrouwtje van zovelen Ze kan met elk haar leven delen Iedere glimlach maakt hen weker Toch is ze fictie; dat is zeker Hij zocht zijn leven lang de ware Maar zijn moed was gaan verjaren Zonder dat hij haar kon vinden Hij kon niemand aan zich binden Hij kon het eigenlijk wel vergeten Hij was niet gek, hij kon het weten Dat geen vrouw hem nog zou willen Zijn charme was al gaan verstillen Toen schiep hij zich een fictievrouwtje Ze was niet jong maar ook geen oudje Ze was een beetje mooi en teder Ze hield van hem, dat werd wel zeker Ze lag naast hem, zijn hart dat bonkte Hij veerde op als zij hem lonkte Zijn fictievrouwtje werd steeds vrijer en op zijn werk keek hij steeds blijer Een kind kon zij hem nimmer schenken Daar wilde hij niet graag aan denken Ze bleef een fictie in zijn leven En zo’n gedachte deed hem beven Dus bleef hij haar trouw in stilte Tot hij van haar ging in kilte Hij liet een boek na vol met woorden Over de vrouw die hem bekoorde Liedjes voor een fictievrouwtje Ze was niet jong, maar ook geen oudje Ze was een beetje mooi en teder Hij hield van haar, dat is wel zeker Ze is het vrouwtje van zo velen Ze kan met elk haar leven delen Iedere glimlach maakt hen weker Toch is ze fictie, dat is zeker M'n vader woonde toen in HeemstedeTekst en muziek:
Paul Marselje Gitaar: Marcel de
Groot Contrabas: Egon
Kracht Piano: Peter Schön Strijkers o.l.v.
Egon Kracht M’n vader woonde toen in Heemstede En hij vertelt ervan Hij is een oude man Maar zijn ogen stralen dan Een kleine jongen dwaalt door Heemstede Een dorp onder de Hout Hij is er ooit getrouwd M’n vader is al oud refrein: Maar zijn verhaal is vol van zonlicht Vol van kleur en avontuur En buiten is het guur Dus ik luister graag naar wat hij zegt Met de zon in zijn gezicht M’n vader woonde toen in Heemstede Wat er wachtte wist ie niet Van illusie en verdriet Dat lag nog in het verschiet Hij speelde rond het Wilhelminaplein En bij Haarlem in de Hout In de Hout is het nu koud M’n vader is al oud Ik ga soms kijken daar in Heemstede Maar zijn dorp zie ik niet meer Al schijnt de zon er weer Ik zie te veel verkeer En rijen buitenwijken voor een stad Het plein is er nog wel Maar niet meer voor een spel Men rijdt er veel te snel Dus ik luister graag naar wat hij zegt Met de zon op zijn gezicht Dus ik luister graag naar wat hij zegt Met de zon in zijn gezicht Ik zal je iets geven(Duet met Jolanda
Traarbach) Tekst en muziek:
Paul Marselje Gitaar: Marcel de
Groot Contrabas: Egon
Kracht Strijkers o.l.v.
Egon Kracht Ik zal je iets geven; je weet nog niet wat Alvast zeg ik wel dat je ‘t nimmer bezat Ik zal je iets geven en wat het zal zijn? Ach, maakt het je uit of het groot is of klein? refrein: Ik zal je iets geven en waarom aan jou? Gewoon, moet je weten, omdat ik van je hou Ik zal je iets geven en vraag niet aan mij Waaraan je ’t verdiende; mijn geven staat vrij Ik zal je iets geven van wat ik bezit ‘t Is alles het mijne; daarvan geef ik je dit Ik zal je iets geven omdat ik je vroeg Van me te houden wat of ik ook droeg Ik zal je iets geven omdat je dat deed Omdat jij van liefde het voordeel niet meet Ik zal je iets geven niet groot en niet klein Ik zal nu voor altijd heel dicht bij je zijn MarianneTekst en muziek:
Paul Marselje Gitaar: Marcel de
Groot Contrabas: Egon
Kracht Piano: Peter Schön Marianne, weet je wat ik me bedacht? Ik liep weer langs de school en ik zong zacht De liedjes uit die jaren Toen Ik kennis moest vergaren Marianne, weet je wat je hebt gevoeld? Weet je wat je werkelijk hebt bedoeld? Wat ervan was spelen Om in de droom te delen? refrein: O, Marianne, die tijd is nu voorbij Marianne, die tijd is nu voorbij Een paar jaar tussen kind en vrouw Een droom, een droom vergeet je gauw Je bent ontwaakt en opgestaan Hebben je dromen afgedaan? Marianne, weet je nog wat je toen wou? Je zei dat je straks anders worden zou Maar idealen slijten Kan ik je dat verwijten? Marianne, en je spandoek voor de school Waar je toen de vrede op bevool Die vrede is nooit gekomen Hoelang bleef je er van dromen? Marianne, heel de dag dacht ik aan jou Wist ik veel, dat het anders worden zou Ik wou je echt ontdekken Ik wou je ‘s morgens wekken Marianne, al die jaren aan de zee Neem ik in mijn herinneringen mee Je zal me dierbaar blijven Je laat me dit nog schrijven Marianne, dat is wat ik me bedacht Misschien wel als de zeeTekst en muziek Paul
Marselje Gitaar: Marcel de
Groot Contrabas: Egon
Kracht Strijkers o.l.v.
Egon Kracht Voor Riet Ik zong een liedje van duizend jaar geleden Nou ja, zo leek het, wel duizend jaren oud Ik had sindsdien zoveel liedjes geschreven Zoveel huizen van een melodie gebouwd Het was een liedje van de toekomst en van kansen Zoveel te doen, zoveel te winnen, zoveel goud Kijk niet veel om, want wie dat doet die zal straks struikelen Mijn liedje was uit toekomststenen opgebouwd Ik kwam haar tegen een hele tijd geleden En ze vroeg, “Mag ik vanavond met je mee?” Ze had van die mooie, grote, droeve ogen Zo groot als meren, misschien wel als de zee En ik verdronk er in, ik was hopeloos verloren Er was geen redden aan, een hopeloze strijd Er zijn soms tijden. die je zomaar kunt vergeten Maar die ontmoeting, die raak ik nooit meer kwijt We dwaalden samen door eeuwenoude steden We zongen samen het eeuwenoude lied Van twee geliefden, die een reis willen beginnen Maar die geliefden, die kenden het reisdoel niet En ze verdwaalden tussen torenhoge bomen En ze raakten in dat liedje elkaar kwijt Zo ging het ook met ons, je kan wel blijven dromen Maar mijn liefde, die werd minder met de tijd Ze zei: “Met jou wilde ik alles vergeten Opnieuw beginnen aan een levenslange tocht Waarom zijn we niet voor elkaar geboren? Jij was waar ik zolang naar had gezocht Want je zong voor mij een liedje over kansen zoveel te doen, zoveel te winnen, zoveel goud Kijk niet veel om, want wie dat doet die zal straks struikelen Je liedje was uit toekomststenen opgebouwd.” Ik kwam haar tegen een hele tijd geleden En ze vroeg, “Mag ik vanavond met je mee?” Ze had van die mooie, grote, droeve ogen Zo groot als meren, misschien wel als de zee Ik zong dat liedje weer van duizend jaar geleden Nou ja, zo leek het, wel duizend jaren oud Ik had sindsdien zoveel liedjes geschreven Zoveel huizen van een melodie gebouwd Ik had het lied die duizend jaar niet meer gezongen Misschien omdat het teveel hoorde bij die tijd Toen ik vertrok bij haar en bij haar mooie ogen Raakte ik plotseling de tekst en noten kwijt Maar ik zong het weer, zo had ik nog nooit gezongen En de mensen riepen: “Zing het nog een keer!” Ze kwam en zei: “Je bent me niet vergeten” Sindsdien geloof ik in het toeval nimmer meer Ze stond weer voor me, wie had dat kunnen denken? En ze vroeg, “Mag ik vanavond met je mee?” Ze had nog steeds van die grote, droeve ogen Zo groot als meren, misschien wel als de zee De bonte harlekijnTekst en muziek: (Nol
Ploegmakers; bewerking Paul Marselje) Gitaar: Marcel de
Groot Contrabas: Egon
Kracht Koortje: Jolanda
Traarbach, Egon Kracht, Paul Marselje Harmonium: Bart van
Poppel
Ga mee naar ‘t land van marsepein Waar alle dingen eetbaar zijn Waar suikervogels kwinkeleren In zoethoutbomen, met nogaperen refrein: Volg de bonte harlekijn (De bonte harlekijn) Volg de bonte harlekijn Stap over de beek met appelsap We gaan met de harlekijn op stap In de wei met kauwgomkoeien Daar zie je toffeebloemen bloeien Achter een fontein vol limonade Slaat een speculaaspop je gade Daar zie je in de wind staan dromen Bossen vol met lollybomen Over paden van druivensuiker Dwars door dichte dropveterstruiken Over pindarotsen en nogabrokken Ligt het land vol marsepein te lokken En als je niet gelooft in mij Of in mijn land vol lekkernij Vraag dan niet hoe ik je zie: Je hebt totaal geen fantasie Nooit meer lenteTekst en muziek:
Paul Marselje Gitaar: Marcel de
Groot Contrabas: Egon
Kracht Strijkers o.l.v.
Egon Kracht Hoe kan opa aan zijn kleinkinderen vertellen Een liedje uit een lang vervlogen tijd Toen de meesten het woordje vrede nog maar nauwelijks konden spellen Ze waren hun geloof er in haast kwijt Opa loopt nu langs een laan waar bomen bloeien Met zijn kleinzoon; de lente breekt net aan Dit is de tijd waarin mooie liefdes groeien Maar voor opa heeft de lente afgedaan Op die laan met hoge bomen stierven mensen Zomaar mensen, zonder misdaad, niets misdaan Het laatste wat ze zagen was de lente Dus voor opa kan geen lente meer bestaan refrein: Nooit meer lente, nooit meer lente Aan het einde van de laan Staat een beeldje stil en klein Van een man die heel verbaasd Een weerloos slachtoffer ging zijn Nooit meer lente Sinds opa keek; sinds opa ’t zag Nooit meer lente Hoe kan opa het aan zijn kleinkinderen vertellen Van de strijd, die in zijn kindertijd bestond Toen de meesten het woordje vrede Nog maar nauwelijks konden spellen Langs de laan lagen de doden op de grond En nog altijd zijn er landen zonder vrede Is er een kind dat wandelt langs een laan En mensen zonder recht en zonder rede Ziet sterven voor tirannen of een vaan En jaren later zullen daar ook bomen bloeien Maar niet voor hem, sinds de boze droom begon Hoe moet hij aan zijn kleinkinderen vertellen Over het einde van de onschuld en de zon Hoe kan opa aan zijn kleinkinderen vertellen Een liedje uit een lang vervlogen tijd Toen de meesten het woordje vrede Nog maar nauwelijks konden spellen Ze waren hun geloof er in haast kwijt En ik? Ik ken alleen de vrede Ik ken de lente slechts als een machtig feest Ik zal oorlog nooit echt gaan begrijpen Om dat ik nooit mijn opa ben geweest Ik loop over een laan waar bomen bloeien Ik vier de lente zoals iedere keer En ik weet dat mijn opa dat wel goed vind Hij gunt het me, maar voor hem hoeft het niet meer Nooit meer lente Nooit meer Vannacht ben je bij mijTekst en muziek:
Paul Marselje Gitaar: Marcel de
Groot Contrabas: Egon
Kracht Strijkers o.l.v.
Egon Kracht Ik was allang vergeten Dat jij er ook nog bent Ik was je stem vergeten En ook je naam ontwent Er is hier veel veranderd Zoveel hielp daaraan mee Zeg, ben jij nog dezelfde Vertel je ach en wee refrein: En laat je denken horen Laat je gedachten vrij Vanavond lijkt als vroeger Vandaag ben je bij mij Vandaag lijkt net als vroeger Vannacht ben je bij mij We hadden zoveel samen Toch raakte ik je kwijt Het is niet opgevallen Er was geen grond voor spijt Als wij nu samenkomen En jij denkt met me mee Ben jij dan nog dezelfde Vertel je ach en wee Er is zoveel veranderd De tijd stond zelden stil Er is zoveel veranderd Veel meer dan ik soms wil Zoveel zal je nooit weten Zoveel maakte ik mee Dat ik een ander mens werd Met al zijn ach en wee Laat je denken horen Laat je gedachten vrij Vanavond lijkt als vroeger Vandaag ben je bij mij Al wordt het nooit als vroeger Vandaag ben je bij mij Al wordt het nooit als vroeger Vannacht ben je bij mij |